Baikal Siberië: Het einde van de wereld
Aan het einde van de wereld, ver weg van de beschaving, word ik al vroeg geconfronteerd met de werkelijkheid. Iets na zevenen rijden de busjes het ijs op en al snel zie ik dat we niet als enige zijn. Hoewel dit deel van het Baikalmeer een stuk minder druk zal blijken te zijn, voel ik me niet echt alleen op de wereld.
Op dezelfde plek waar ik gisteren de zon achter me onder zag gaan, zie ik haar nu voor me als een rode bal omhoog komen. Ik speel met haar licht op het ijs en door de manshoge glasscherven. Ik zoek en vind een klein blokje ijs en ga plat op het koude ijs om met vorm, reflectie en licht te spelen. De wind, de kou van de ijsvloer, niets deert me. Ik ga helemaal op in het spelen met mijn konijntje. Pas als ik voor mijn gevoel klaar ben en opsta, voel ik weer hoe de elementen hun effect op me hebben.
Terug op het meteostation lokt het uitzicht vanaf de top van de heuvel. Gewapend met twee camera's en een geleende wandelstok aanvaard ik goed ingepakt de tocht. Het is min 26 en de wind blaast over het ijs het eiland op. De klim begint vrij gemakkelijk over een pad van platgetrapte sneeuw. Bij de splitsing aangegeven door voetsporen in de sneeuw kies ik voor de minst steile helling. Of het uiteindelijk de juiste keuze was, kan ik niet zeggen. Ik weet alleen dat ik loop te ploegen door een sneeuwlaag die op sommige plekken zeker een halve meter dik is. Van een platgetrapt pad is geen sprake meer en bij tijd en wijle zak ik tot over mijn knieën in de sneeuw. Er zijn momenten dat ik het eigenlijk wel genoeg vind en om wil draaien, maar het uitzicht wat ik dan zie, is voldoende aansporing om toch door te gaan. Iedere stap die ik hoger kom, maakt het uitzicht alleen maar mooier en de verwachting van wat ik op de heuveltop te zien zal krijgen, groter.
Eindelijk boven word ik beloond met eindeloze vergezichten over een immense ijsvlakte. Het was de inspanning van de klim, het ploegen door de sneeuw, meer dan waard. Ik geniet van het uitzicht, neem het in me op, probeer het te beschrijven in mijn hoofd en leg het vast op de gevoelige chip. Golven van ijsmuren glinsteren in het zonlicht. Het lijkt alsof het water met golfslag van het ene op het andere moment bevroren is. Je weet dat het ijs is. Het beweegt niet. Water bevroren op één moment in de tijd.
Bomen staan als gigantische naalden geprikt op de heuvels. Er lijkt er niet één scheef te staan. Ik blijf gefascineerd door de aanblik. Ik blijf reusachtige speldenkussens zien. Kaarsrechte lijnen dwars op een golvend landschap in monotone kleuren. Eenvoud.
De weg naar beneden gaat sneller dan naar boven. Ware het niet dat ik na vrijwel iedere afgedaalde meter blijf staan om een foto te maken. Het uitzicht is iedere keer net iets anders of net iets mooier of net iets ...
Aan de rand van het meer oefen ik nog wat met compositie. De foto's zijn niet echt mooi te noemen, maar er zitten wel hele sterke lijnen in. Hier vind ik ze wel. Alleen het onderwerp ... Nou ja, oefening baart kunst zullen we maar zeggen. Mijn aandacht wordt afgeleid door twee mannen in een UAZ. Ze rijden een klein stukje het meer op om vervolgens uit te stappen. Midden in mijn beeld. Achter op de UAZ, het is er een van het type pick-up, staan melkbussen. Nieuwsgierig loop ik wat dichterbij. De mannen kijken niet echt op van mijn belangstelling. Kennelijk zijn ze het gewend. Rare toeristen. Ze geven ook geen krimp als ik fotografeer hoe ze met een emmer door een gat in het ijs water scheppen om vervolgens over te gieten in de melkbussen. Zo komen de bewoners van deze uithoek van de wereld aan hun water.
In het huisje waar ik slaap staat een kastje met zo'n oude emaille rechthoekige spoelbak. Erboven hangt een stortbak van een toilet waar onderin een kraantje gemonteerd is. Naast het kastje staat en ton en op een schapje boven de stortbak ligt een steelpannetje. Met dat steelpannetje wordt water vanuit de ton in de stortbak overgegoten. Het water wat wegloopt in de spoelbak wordt onder in het kastje opgevangen in een emmer. Is de emmer vol, dan wordt deze buiten in een put leeggegooid.
Buiten is ook het toilet. Het is een gat in de grond waar voor enig comfort een houten hok overheen is gebouwd. Geen stroom dus stikdonker als de zon zich onder de horizon bevindt. In het huisje is wel stroom aanwezig. Het wordt opgewekt met windmolens en zonnepanelen. Zo worden alle huizen in de enclave voorzien van stroom. Alle drie de huizen van die ene familie die er woont. Mijn huisje wordt verwarmd door een grote stenen kachel. Het is het middelpunt van het gebouwtje. De kachel zelf wordt ook gebruikt om op te koken. Er staat ook nog een tweepits gasfornuis met de gevulde gasfles ernaast. In mijn slaapkamer is het behang een stuk stof tegen de wand geniet. Het matras is niet meer dan een stuk schuimrubber. De hele aankleding van het huisje is een kakofonie van kleuren en patronen waarschijnlijk zo goedkoop mogelijk bij elkaar gesprokkeld.
Het is een heerlijke verademing van de wereld waarin ik leef, werk en woon. Hier is het hebben van het allernieuwste gadget, het perfect ingerichte huis, de mooiste auto hebben, niet van belang. Hier gaat het simpel om leven. Een dak boven je hoofd, warm blijven in de winter, voldoende te eten hebben en van A naar B kunnen. Een schrijnend contrast met de complexiteit van het westerse leven. Een complexiteit die wij als mensen zelf gemaakt hebben. Diep van binnen verlang ik naar dat simpelere leven. Maar dan wel met het comfort wat ik nu ken.
's Middags vergaap ik me aan een kersverse breuklijn. In de ochtend ontstaan, heeft een paar uur in deze temperaturen alweer voor een laagje ijs gezorgd. Ontdaan van dat laagje ijs kijk ik tegen de zijkanten van de ijsplaten. Het vers gebroken ijs is ruw en scherp. Alles straalt in het langzaam zakkende zonlicht. Ik zie een delta van breuken. Een bevroren mini rivierenlandschap. Friebeltjes in het ijs sprankelen door het tegenlicht.
De tocht gaat verder in een ijslandschap doorsneden met breuken. Taros. De ene hoger en breder dan de ander. De UAZ busjes deinzen nergens voor terug en denderen overal doorheen. Één taros is zo breed dat uit veiligheidsoverwegingen alle passagiers uit moeten stappen. Vanaf de zijlijn zie ik de busjes met een flinke aanloop over de breuk springen. De rit gaat verder en verder om uiteindelijk bij een hoge en brede taros te eindigen. De ijsschotsen steken metershoog de lucht in. Met een laagstaande zon op de juiste plek ontstaat een spel van lijnen, vormen, figuren en licht in en over de glasscherven.
Ik heb al snel mijn scherf gevonden en probeer met mijn macrolens alles te vangen. Ik ga helemaal op in de miniwereld die ik in mijn scherf begin te zien. met af en toe een pauze om mijn vingers en tenen te laten ontdooien. Alles is schots en scheef. Mijn statief gebruiken is daardoor geen optie. Pas als sluitertijden te lang worden om uit de hand te werken, ga ik op zoek naar een ander onderwerp. Via een paar kleine afleidende omwegen, ga ik de laatste avond op het ijs voor het eerst serieus aan de slag met mijn ijsblokjesfoto. Een mooi gevormd stukje ijs op de ijsvlakte in het licht van de ondergaande zon.
Ik kwam deze reis fotografisch gezien wat moeilijk op gang, maar deze laatste dagen op Olchon en in Uzur maken alles meer dan goed. De schemer valt op de weg terug naar het meteostation. Het is nog net niet helemaal donker als ik mijn fototas op bed laat vallen. Totaal uitgeput. Onvoorstelbaar dat ik morgenavond al weer in Irkoetsk zal zijn.