Op de fiets: Ten zuiden van Deventer
Ga ik nou een stukje schrijven over iedere fietstocht die ik maak? Nee, zeker niet. Maar als ik fiets, gaan mijn gedachten alle kanten uit. Ik fantaseer over van alles en nog wat, ik denk na over dingen die gebeurd zijn, woorden die gesproken zijn of juist niet. Ik probeer ze te relativeren, betekenis te geven, uit mijn hoofd te krijgen. Ik probeer in het moment te zijn en te blijven, zoals dat dan zo mooi heet. Het is voor mij een manier om weer tot mezelf te komen en dingen over mezelf te ontdekken of herontdekken. En soms gebeuren er gewoon leuke, mooie of juist verdrietige dingen onderweg. Dingen die ik wil onthouden, delen of van me af wil schrijven. En soms maak ik foto's onderweg van iets wat ik op dat moment bijzonder vind. Door er over te schrijven, krijgt de foto als blijvende herinnering een extra dimensie.
Dus vanochtend zat ik om kwart over zeven alweer op de fiets. Een geplande route van zo'n 55 kilometer richting zuiden en oosten van Deventer. Bij Epse ga ik de bossen in waar ik huis na huis voorbij rijd. En zo gaan mijn gedachten bijna als vanzelf naar mijn eigen woonsituatie, of in ieder geval wat ik anders zou willen. Zou ik in het bos willen wonen? Als ik ga fantaseren over een mooie woonplek voor mezelf, heb ik altijd uitzicht over velden met een stroompje, beekje, watertje in de buurt. En aan één kant ergens wat bomen. Nee, midden in het bos is niets voor mij. Ik heb weidsheid en uitzicht nodig.
Af en toe brengt een bijzonder geluidje een glimlach op mijn gezicht. Krr krr krr krr krr krr krr. Sinds gisteren weet ik weer dat dit een zwarte specht is. Na drie zwarte spechten kan ik het niet laten een berichtje naar zus te sturen. De zwarte specht staat hoog op ons beider lijstje om te fotograferen. Wat nog steeds niet gelukt is. Niet lang na dat berichtje hoor ik zowaar een vierde. Het is meteen de laatste tijdens de rit.
Mijn eerste ree van de dag ontwaar ik een stukje voor Gorssel. Ik draai mijn fiets om, zodat ik er nog een keertje langs kan maar dan stilletjes lopend. Het trekt de aandacht van een tegemoetkomende automobilist. Vriendelijk en goedbedoeld vraagt hij of ik pech heb. Nee hoor, maar er staat daar verderop een ree. O ja, die zie ik hier wel vaker. Veel plezier nog. Het was teveel voor het beestje. In de verte zie ik letterlijk het reetje van het beestje tussen de struiken verdwijnen.
Als ik na een eerste stop weer op de fiets stap, zie ik in de verte drie hazen rennen. En hoewel ik de indruk krijg dat ze voor mij wegsprinten, blijkt dat even later niet het geval te zijn. Ze hebben alleen oog voor elkaar en maken de gekste sprongen. Snel zet ik mijn telefoon op video stand in de hoop dit een beetje vast te kunnen leggen, als de dame van mijn fiets app het in haar hoofd haalt om het volgende knooppunt aan te kondigen. "Je nadert knooppunt 33, het volgende knooppunt is 28." Verbaasd kijken de hazen op om er vervolgens als een haas, of in dit geval als hazen, ervandoor te gaan. Chips.
Toch doe ik onderweg nog een poging om te filmen. Ik word verrast door een ree die blijkbaar net uit het maïsveld tevoorschijn komt als ik voorbij fiets. Met sierlijke sprongen rent de bok richting groepje bomen iets verder weg. Ik fiets in dezelfde richting en houd mijn telefoon redelijk stabiel vast tijdens het filmen. Thuis zie ik dat de afstand veel te groot was en er slechts een bewegend stipje te zien is in het weidse veld.
Door deze twee gebeurtenissen is het idee van een kleine filmcamera aan mijn fiets weer naar boven gekomen. Dus dit keer wel een klein onderzoekje op internet. Op dit soort momenten heb ik een flinke zoom nodig, maar die kleine action camera's zijn wide angle. Daar heb ik niets aan. Dan toch maar iets verzinnen om mijn systeemcamera met telezoom objectief mee te nemen op een dusdanige manier dat ik er makkelijk bij kan tijdens het fietsen. Dan heb ik tenminste nog iets waarmee ik een kansje maak momenten als deze vast te leggen.
Tijdens de laatste etappe van de fietstocht ga ik een stukje langs de Schipbeek. Een riviertje van ongeveer 20 kilometer lang en 10 meter breed die uitmondt in de IJssel bij Deventer. Bij de oversteekplaats volgens de route is het riviertje echter ietsje breder dan 10 meter. Gelukkig weten een paar locals een droge-voeten-omweg en kan ik een paar honderd meter verder de route weer oppakken. Blijkbaar loopt dit plekje altijd onder bij hoogwater. Ik leer ook dat met name in de herfst en winter de oevers van het riviertje dichtbevolkt zijn met reigers en andere watervogels. Hoogzomer zijn ze echter nergens te bekennen. Het is wel weer een mooi stukje informatie dat ik opsla in mijn interne database van wildlife locaties.