Ochtendstond heeft goud in de mond
Het is Hemelvaartdag. Traditioneel een dag waarop mensen vroeg opstaan om te dauwtrappen. Ik sta ook vroeg op, maar met heel andere plannen. Een nieuwe aanwinst maakt dat ik eens lekker vroeg op pad wil met mijn auto als schuilhut. Eens zien of ik vanaf de dijk wat kan scoren in het zachte ochtendlicht.
Een laagje mist hangt boven de velden. Het ziet er veelbelovend uit. Ik zet mijn auto stil onder aan de dijk net voorbij de camping. Daar waar ik de zondag oog in oog stond met een ree. Met alleen mijn 70-200 op zak, omdat ik had besloten mijn 100-400 niet mee te nemen. Teveel ballast. Nu heb ik hem wel op de stoel naast me liggen. Als backup. Voor het geval mijn nieuwe tweedehandse 500 toch te zwaar blijkt te zijn om uit de hand mee te fotograferen. Uiteraard laat het reetje zich nu niet zien. Geeft niet. Ik geniet van het prachtige schouwspel van laaghangende mist in de zachte ochtendkleuren.
Een stukje verder parkeer ik bij de grote plas waar het altijd een drukte van jewelste is met ganzen, meerkoeten en futen. Ik blijf in eerste instantie in de auto en probeer met de 500 door het open raam van de bijrijdersstoel te fotograferen. Ik kom tot de conclusie dat de lens daar echt te zwaar voor is. Ik moet mezelf bovendien in allerlei bochten wringen om de juiste hoek te vinden. Dit is geen succes. Ik stap dus uit en leg de lens op het dak van mijn auto. Met de auto als barrière lukt het me een paar plaatjes te schieten. Niet om over naar huis te schrijven en de vogels zijn zichtbaar nerveus.
Bij het veerpont naar Olst houd ik een nieuwe stop. De mist boven de rivier, de kleuren in de lucht en het sillouet van de molen. Ik kan het beeld niet weerstaan. Klik. Vastgelegd.
Vervolgens een hele tijd niets. Ik rijd langzaam over de dijk richting Veessen. Ik rijd zelfs nog even een stukje voorbij Veessen. De magie lijkt verdwenen. Ik draai de auto om en begin aan de terugweg. Eenmaal weer op de dijk, loopt beneden een fazant te pronken. Knip, ik heb je. Pas thuis zie ik de prikkeldraad waar hij net achter zit. Met een beetje nabewerking weet ik die te verdoezelen, maar jammer is het wel.
En dan zie ik wat beweging in het veld links van me. Eén, twee, nee, drie reetjes banen zich een weg door het hoge gras. Eigenlijk rijd ik aan de verkeerde kant van de dijk om ze goed te kunnen bekijken. De dijk voor me is helemaal leeg op dit vroege ochtenduur, stuur ik naar de andere kant en zet mijn auto stil op een plek waar ik de reetjes goed in het vizier kan krijgen. De bestelbus die even later luid toeterend voorbij komt stuiven, kan voor mij de pret niet drukken. En ook de reeën laten zich niet wegjagen.
Ik besluit nog even bij mijn ooievaarswei te gaan kijken. Op de heenweg zag ik één van de ooievaars door het gras struinen op zoek naar wat eetbaars. Te ver weg, maar misschien heb ik op de terugweg meer succes. Helaas, nu is er niets te bekennen. De wei is leeg. Toch krijg ik nog een kleine uitsmijter geserveerd als ik weer richting bewoonde wereld ga. Langs het hek van landgoed Matanze loopt opnieuw een fazant. Een vrouwtje dit keer. Ik kan haar op zo’n vijf meter benaderen voordat ze besluit om te draaien. Ondertussen heb ik mijn foto.