Een ander hutje in een ander bos

Het is acht uur geweest als ik de parkeerplaats in de buurt van de vogelhut oprijd. De schemer heeft bijna plaats gemaakt voor het licht van de dag als ik mijn rugzak omgooi en lopend op weg ga naar de hut. Onder het toeziend oog van een aantal wegwerkers, open ik het toegangshek van het voor publiek gesloten stukje natuur. Binnen loop ik verder langs het gaas. Ik voel ogen in mijn rug prikken, terwijl ik mijn boodschappentas met potentiële benodigdheden achter me aan trek op een tweewielig karretje. Door de onregelmatige bodem en de struiken aan de andere kant, lukt me dat niet soepeltjes. Ik ben blij als uit het zicht van nieuwsgierige ogen ben. De eerste hindernis is genomen. De tweede zie ik voor me opdoemen. De trap is hoger dan ik me had voorgesteld. Gelukkig is er niemand die ziet hoe ik stuntel om met mijn bepakking beneden te komen. De hut ligt verscholen tussen het groen. Bruin eigenlijk nu.

Als ik de deur van de hut openmaak, komt een bedompte en vochtige lucht me tegemoet. De hut is laag en hoewel ik toch enigszins overeind kan staan aan de voorkant van de hut, doe ik dat niet. Ik ben niet dol op spinnen en hun rag en pas ervoor om ze in mijn haren of op mijn kleren te krijgen. Iets wat makkelijk kan gebeuren gezien de hoeveelheid van beiden. Op de grond ligt een stuk groen tapijt wat ondertussen vol zit met zand. De reden waarom het er ligt, ontgaat mij. Niet alleen is het niet schoon te houden, je kunt er ook nauwelijks met een stoel overheen rijden. Ik vraag mezelf serieus af of ik hier de hele dag wil zitten.

Na de initiële schok van de hut, loop ik naar buiten om mijn speelveld van de dag te bekijken. Ook daar voel ik enige teleurstelling ondanks dat ik meteen vogeltjes wegjaag. De hut beschikt over een spiegelruit die nu nog achter een luik verborgen zit en twee openingen afgedekt met camouflagenet om door te fotograferen. Er ligt een lange smalle vijver voor de ruit, voor de openingen is geen water te bekennen. Alleen een stuk zanderige grond. De vijver ligt vol met herfstblad. Gelukkig is er een schepnet aanwezig om het water een beetje schoon te vissen. Er is ook een regenton met water om het waterniveau van de vijver aan te vullen als het te laag is. Ik vul twee emmers, maar realiseer me dat dit totaal geen zin heeft. Zelfs als de regenton vol zou zijn, is de inhoud te weinig om een enigszins zichtbaar effect te hebben. Ik laat het maar voor wat het is en ga aan de slag met het versjouwen van boomtakken om mijn eigen scene te creëren voor mijn foto's. Ik strooi mijn meegebrachte voer op wat strategische plekken en neem in de hut mijn plaats in op een stoel.

Ik trek het luik open om door de raam te fotograferen. Het voer lokt al snel de eerste koolmezen. Vinken kijken op een afstandje toe en beginnen aan de achterkant van de vijver met het verorberen van de zonnepitten. Ze blijven net ver genoeg weg om niet te fotograferen te zijn. Een roodborstje waagt zich in het zicht van de camera, terwijl ondertussen ook wat pimpelmezen smikkelen van de vogelpindakaas op de boomstronk die ik over de vijver heen heb gelegd. Met iso 3200 slaag ik erin al wat leuke shots te maken.

Boomklever

Een klein en onopvallend vogeltje schiet voorbij. Het trekt meteen mijn aandacht. Ik zie dat het een meesje is, maar is het de matkop of de glanskop? Hoe dan ook, ik raak opgewonden. Deze heb ik nog nooit voor de lens gehad. Ondertussen doen ook een stelletje boomklevers zich tegoed aan al het lekkers rond de vijver.

Gescharrel op het dak en rond de fotohut, geeft me in eerste instantie een wat unheimisch gevoel. Wat gebeurd daar? Dan steekt een muisje haar kopje om de hoek van de fotohut. Ze zet een paar stapjes langs het glas om verschrikt te draaien en terug te sprinten. Na een paar pogingen voelt ze zich veilig genoeg en de hele ochtend zie ik af en toe haar silhouet op het kozijn van de ene naar de andere kant rennen. Jammer dat ik niet in staat ben het tafereeltje vast te leggen. Ze zit veel te dichtbij.

Ik raak volledig geobsedeerd door het glans c.q. matkopje. Ik moet en ik zal het vastleggen op de gevoelige chip. Het maakt dat ik nauwelijks meer oog heb voor wat er nog meer gebeurd. De grote bonte specht weet zo stilletjes in beeld te komen. De drukte voor de hut trekt ook de aandacht van een ekster. Voor ik het weet, heeft die zo'n beetje alle pindakaas opgegeten en nog wat van zijn soortgenoten nieuwsgierig gemaakt. Het kleine frut heeft het nakijken.

Als het vogelvolk voor de hut wat zenuwachtig begint te worden, zie ik rechts in mijn ooghoek een grote vrijwel witte vogel neerstrijken in een boom. Het is vast dezelfde vogel die ik eerder weg heb zien vliegen bij het in orde brengen van de vijver. Ik richt mijn camera en raak opnieuw opgewonden. Het is zonder twijfel een buizerd. En hoewel de vogels voor de hut zichtbaar zenuwachtig zijn, blijven ze wel doorpikken en eten. Totdat de buizerd op de vleugels gaat en zo'n vijf meter voor de hut op een goed geplaatste boomtak neerstrijkt. Ik houd mijn adem in. De roofvogel neemt het tafereel voor zich in ogenschouw. Zenuwachtig begin ik te fotograferen. Hopelijk jaag ik de buizerd niet weg met mijn geklik.

Buizerd

Ik zie de vogel reageren op het geluid. O help. Wat doe ik nu? Ik bedenk me dat mijn spiegelreflex een stille stand heeft. Die halveert de snelheid van de burstmode, maar hij halveert ook het geproduceerde geluid. Het is mijn redding. De buizerd relaxt, blijft een hele tijd zitten en geeft zelfs geen krimp bij het gepest van de eksters.

Na het vertrek van de buizerd wordt mijn hoop om even op adem te komen snel de grond ingeboord. Het duurt niet lang voor het weer een drukte van jewelste is met koolmezen, pimpelmezen, glanskopjes, vinken, boomklevers, de grote bonte specht, een kuifmeesje en een winterkoninkje. Op een afstandje zie ik een eekhoorntje langs een boomstam naar beneden rennen terwijl een merel verschrikt opvliegt. Ze zullen allebei niet in de buurt van de hut komen.

Grote bonte specht

Tot de eksters weer komen, kan ik de vogeltjes voor de hut uitgebreid fotograferen. Als de eksters er weer zijn, ga ik over tot kloppen en schreeuwen om ze weg te jagen. Ze vreten echt alles op. Ik zal meerdere keren naar buiten gaan om voer aan te vullen, zodat er ook wat is voor de andere vogels. Ik ben ondertussen helemaal vergeten dat de hut vol met spinnen en rag zit. Er gebeurt zoveel voor de hut dat ik nergens anders meer aan kan denken. Zelfs eten en drinken schiet er bijna bij in.

In de beschrijving die ik ontvangen heb, staan wat eetgelegenheden in de buurt vermeld voor als je even een pauze wilt houden met een sanitaire stop. Wat meteen een mooie gelegenheid is om de eerste vangst van de dag alvast op je computer te zetten, staat erbij. Ik kies ervoor om de hele dag in de hut te blijven zitten. Ik heb proviand bij me en een zelf geknutselde sanitaire voorziening van een lege melkfles en een trechter die perfect blijkt te werken. Mijn keuze om te blijven, is mijn geluk. Alles vliegt ineens verschrikt weg. Komt de buizerd terug?

Voor ik het goed en wel doorheb, kijk ik recht in de ogen van een sperwer op hooguit twee meter afstand. Aan haar gedragl kan ik duidelijk afleiden, dat mijn bewegingen gezien worden ondanks de spiegelruit. Bijna verstijfd blijf ik zitten, wachten tot de sperwer zich wat meer op haar gemak voelt en ik rustig bewegend mijn camera kan richten. Maar als ze zich dan eindelijk op haar gemak voelt, wordt ik getrakteerd op een badderende vogel recht voor mijn neus. Dit is werkelijk ongelofelijk. Ik verlies ieder gevoel van tijd, terwijl ik door blijf knippen. Bij het terugkijken van mijn foto's, zie ik dat de sperwer twintig minuten lang voor de hut heeft gezeten. Even lang als de buizerd eerder op de ochtend. De eksters maken van de gelegenheid gebruik om alle pindakaas op te schrokken. In de stilte die volgt na het vertrek van de sperwer, vul ik de boel weer.

Ik neem even de tijd om alles op me in te laten werken. De klep die ruit beschermt als de hut niet in gebruik is, beneemt een groot deel van het uitzicht. Ik kan en mag hem niet helemaal omhoog trekken. Er hangt een duidelijke waarschuwing. Die hangt er niet voor niets. Zelfs met de klep in de laagste stand, vliegen er toch nog vogeltjes tegen de ruit. Ze vliegen wel weer allemaal weg, maar de schrik is er niet minder om. Ik kan me ook niet geheel aan de indruk onttrekken dat ze me toch wel zien door de ruit. Met enige regelmaat zie ik ze verschrikt opvliegen als ik een plotselinge of duidelijke beweging maak.

Het licht op deze dag is prachtig. Mooi zacht licht valt op de bomen in de achtergrond. Ik krijg zelfs wat zon op de vijver en de weerkaatsing daarvan creëert mooie patronen op de boomstam en de vogeltjes die erop zitten. Ik geniet met volle teugen terwijl het kleine frut op en neer vliegt, onderling ruziet en uitgebreid baddert in het vijvertje voor me. Zelfs de beste wasplekjes zijn reden voor schermutselingen. En af en toe zit er een koolmeesje op het kozijn voor de ruit in een poging naar binnen te gluren.

Bij tijd en wijle vliegt veel van het grut verschrikt op. De achterblijvers kijken verbaasd om zich heen op zoek naar wat ze gemist hebben. Een koolmeesje pikt snel een zonnepitje weg bij het achterste van een vink en vliegt met de buit het dak van de hut op. Daar wordt de pit vakkundig opengemaakt en de inhoud verorbert. Iets wat alle mezen doen. Zonnepitten oppakken en meenemen om buiten mijn zicht op te peuzelen. De vinkjes blijven lekker op de grond voor de hut zitten om de pitten leeg te eten.

Zat ik vorige week in een hut waar de koolmezen de baas waren over de pimpelmezen, hier zijn de rollen omgedraaid. De pimpelmezen zijn duidelijk aan de winnende hand bij discussies over voer en de beste plekjes. Hier laten de koolmezen zich wegjagen.

Later op de middag komt de sperwer nog even terug. Het duurt geen minuut voor zij vertrokken is. De grote bonte specht is als eerste weer voor de hut. Het geeft me de gelegenheid de vogel eens goed te bestuderen. Ze pikt her en der wat pindakaas weg en ik zie haar lange smalle tong uit haar snavel schieten om de boel goed naar binnen te halen. Ze veegt haar snavel af langs de boomstam om de restanten weg te krijgen. Ze houdt zich een hele tijd stil onder een boomstam alsof ze niet gezien wil worden. Ze wordt uiteindelijk verjaagd door een mannelijk exemplaar. Die had ik nog niet eerder gezien vandaag. Hij neemt de plek in van het vrouwtje. Haar zal ik niet meer terug zien.

Tegen vijf uur houd ik het voor gezien. Het licht begint af te nemen en mijn iso gaat weer omhoog. Het is mooi geweest. Ik ruim alles op, breng de boel terug in originele staat en ga op weg naar mijn auto. Eenmaal op de snelweg geniet ik van de pasteltinten in de lucht en de capriolen van de Nederlandse autobestuurders. Ze doen me denken aan de vogeltjes. Elkaar geen centimeter ruimte gunnen en vechten om de beste plekjes.

Ik overdenk de dag. Wat vind ik van de hut en de plek. De fotohut ligt ingeklemd tussen een drukke weg en een veel bereden spoorlijn. Iets wat de vogels totaal niet deert. Wat ze wel deerde, waren de aan de gang zijnde wegwerkzaamheden en de onbekende geluiden die dat met zich meebracht. Zelfs ik schrok af en toe op van de harde knallen van dichtvallende containerkleppen. De grond en de hut trilde als het nieuwe asfalt werd samengeperst door zware machines.

De fotohut zelf laat me een beetje in dubio. Ik heb in schonere en drogere hutten gezeten. Zelfs mijn papieren zijn vochtig geworden. De openingen om door te fotograferen, hebben voor mij geen waarde. Ik heb het wel geprobeerd, maar de ruit geniet duidelijk mijn voorkeur. De vogels zijn minder schrikachtig en komen veel dichterbij. Werken met een statief kan eigenlijk niet door de lage stand van het luik. Je bent veel flexibeler en sneller als je uit de hand werkt. Er is ruimte voor vier fotografen. Twee achter de ruit en twee achter iedere opening. Veel bewegingsvrijheid heb je dan niet meer en als er iemand even uit moet, moet iedereen die tussen hem of haar en de deur zit, ruimte maken door ook naar buiten te stappen.

Zou ik er met iemand anders samen gaan zitten? Ik denk het niet. Door het beperkte zicht wil ik mezelf zoveel mogelijk ruimte geven om de shots te kunnen maken. Kom ik er nog terug? Dat zeer waarschijnlijk wel. Ondanks mijn bedenkingen over de hut zelf, is de plek fenomenaal. Er gebeurt zoveel rondom de hut, dat je nooit zonder resultaat weggaat. Het is niet gezegd dat je net als ik vandaag zowel een buizerd als een sperwer voor de lens krijgt, maar de meesjes, vinken en ander klein frut laten zich zo goed fotograferen dat je altijd met iets moois naar huis gaat.

Koolmees
Vorige
Vorige

Ochtendstond heeft goud in de mond

Volgende
Volgende

Een hutje in het bos