Er was eens: Op een mistige ochtend ...
Het is een mistige ochtend op het duistere water. Eenzame rietpluimen wiegen heen en weer in de wind, terwijl het wateroppervlak rimpelt als de gevoelens van een rusteloze ziel. In dit sombere tafereel zwemt een prachtig vogeltje met glanzend zwart verenkleed en felrode ogen die de duisternis doorboren als de gloeiende kolen van een smeulend vuur. Onverschrokken peddelt het meerkoetje met zijn gelobte poten door het rimpelende water.
Plotseling, als uit het niets en met een schrille schreeuw, een tweede meerkoet. Vol overgave stort deze zich op ons meerkoetje en sleurt het onder water. Maar het meerkoetje vecht terug en worstelt tegen de kille greep, zijn vleugels fladderen wild in een poging om te ontsnappen aan de verdrinkingsdood. Zijn hartje bonkt in zijn borstkas als een gevangen vogel die verlangt naar vrijheid. Met een laatste uitbarsting van kracht weet hij zich los te rukken uit de greep van zijn aanvaller. Hij spartelt naar het oppervlak en hapt naar adem, terwijl hij zijn vleugels met al zijn kracht omhoog slaat. Gered. Deze keer.