Het is raak!

Het is weer tijd voor de hit-of-mis hut samen met Zus. Een half uurtje rijden bij mij vandaan. Aan een grote waterplas waar nog steeds zand afgegraven wordt. Het is weliswaar al vroeg licht in deze tijd van het jaar, maar omdat de hut alleen te bereiken is via een groene tunnel is vroeg aanwezig zijn om verstoring te voorkomen niet zo noodzakelijk. En de hut mag dan voor mij maar een half uurtje rijden zijn, de reistijd voor Zus is wat langer. Dus we maken de deur van de hut pas tegen acht uur open, dalen de trap af en installeren we ons voor het raam gemaakt van spiegelglas.

We zijn er nog maar amper klaar voor als meneer ijsvogel aan komt vliegen met een visje in de snavel die hij mevrouw ijsvogel aanbiedt. Het visje valt dusdanig in de smaak dat hij direct van de gelegenheid gebruik maakt en op het vrouwtje klimt. Net als alles bij de ijsvogel, gaat ook dit reuze snel. Volgens mij duurt het nog geen seconde en hij is weer weg. Goed voorbeeld doet blijkbaar volgen. Een stel waterhoentjes besluiten op het eilandje voor de hut ook te werken aan het nageslacht. En hoewel ik de hele actie heb vastgelegd, zijn de waterhoentjes niet genegen deze actie uit te voeren met hun kopjes richting hut. De hele serie foto's verdwijnt thuis dan ook in de prullenbak. Geen gezicht. Alleen maar kontjes.

De ijsvogels blijven de hele ochtend rondom de hut hangen. Alleen. Met z'n tweeën. Vissend. Zittend. Wachtend. Poetsend. Parend. Het mannetje komt een paar keer met een visje voor het vrouwtje. Maar als ze er die ene keer niet is en ook niet op komt dagen na lang wachten en roepen, eet 'ie het zelf maar op. De eerste paar uren van de ochtend staan volledig in het teken van de ijsvogeltjes. Alleen een flapperende wilde eend maakt dat ik mijn camera even ergens anders op richt.

Het is kwart over elf als Gerrit eindelijk zijn opwachting maakt. Hij komt aanvliegen, landt op het dijkje ... en gaat erbij zitten. Op zijn knieën. Die exact de andere kant op buigen als bij ons mensen. Het is een potsierlijk gezicht om hem daar zo te zien zitten op het dijkje. Na een half uurtje lijkt 'ie honger te krijgen en staat hij op om in de kleine waterplas voor de hut te gaan jagen. Voor onze ogen, en camera's, haalt hij vis na vis uit het water. We krijgen het lastig, want ook de ijsvogeltjes blijven showtjes weggeven. Waar moeten we nu op richten!?!

Dan besluiten een paar aalscholvers het ons nog lastiger te maken. Met z'n tweeën voegen ze zich bij Gerrit en drijven de vissen in de kleine waterplas tot wanhoop. Waar kunnen zij zich nog verschuilen. Er verdwijnen er dan ook vele in de snavels.

's Middags worden we getuige van iets waar we al een tijdje op zaten te hopen. We hadden ze al zien zwemmen in de grote waterplas achter het dijkje. Nu klimmen en klauteren ze over het dijkje om hun opwachting te maken in de kleine waterplas. Pa en ma houden Gerrit goed in de gaten, terwijl de jonge nijlgansdonsjes ons vermaken met hun snoezige uiterlijk en onbeholpen gedrag. Als twee van de elf donsjes moeite hebben met uit de waterbak komen die op het eilandje is ingegraven voor visjes voor de ijsvogel, houden Zus en ik ons hart vast. Onze opluchting is groot als ze er uiteindelijk in slagen om uit de bak te komen onder flinke aanmoedigingen van pa en ma. Onze opluchting slaat om in een onbedaarlijke lachbui, omdat we allebei beseffen zo op te gaan in het moment dat we vergeten dit vast te leggen op de gevoelige chip.

Met de komst van de donsjes wordt het wat drukker op en bij de kleine waterplas. Het trekt de aandacht van diverse grauwe ganzen en een gezinnetje grauwe gans besluit zich bij gezin nijlgans te voegen. Ook de aalscholvers komen alles van wat dichterbij bekijken. De drukte lijkt ervoor te zorgen dat de ijsvogeltjes het voor gezien houden. Gelukkig krijgen wij voldoende vermaak van de grauwe en nijlgansdonsjes. En ondanks al deze aantrekkelijke snackjes voor Gerrit, houd hij zich wijselijk op de achtergrond. Vaders en moeders gans laten niet met zich sollen en Gerrit kiest ervoor om ze te vriend te houden. Dat geldt echter niet voor de laatste bezoeker van de dag.

Ineens breekt er paniek uit onder de ganzen, Gerrit zet zijn haren overeind en begint te blazen. In mijn ooghoek zie ik iets naar beneden duiken richting nijlgansdonsjes. Het is groot en bruin met een witte kop. De vogel slaagt er niet in een donsje te grijpen en vliegt verder naar de bomen links van de hut. Wat was 'ie groot! Maar wat was het? De kop was licht, maar had niet de duidelijke tekening van de visarend. Was 'ie zo groot als een zeearend! Twijfel twijfel. Die twijfel is een teken aan de wand. Bij een zeearend twijfel je niet. Maar wat was het dan? Gelukkig voor ons laat de vogel zich nogmaals zien en gaat zelfs zitten op de dode boom. Nog steeds onder de indruk, maar tegelijkertijd ook een beetje teleurgesteld, zien we dat het buizerd is die zoveel onrust veroorzaakt onder alle aanwezigen. Bruin lijf met witte kop. De grootte doet vermoeden dat het om een vrouwtje gaat. En hoewel ze verlekkerd zit te kijken op al die kleine donsjes, doet ze geen poging meer om er eentje te grijpen. Na een tijdje houdt ze het dan ook voor gezien. Niet veel later doen wij dat ook. Negen uur in de hut is voor ons lang genoeg geweest.

Vorige
Vorige

Geluksmomentje: Onder vuur

Volgende
Volgende

Ode aan: De pimpelmees