Op de fiets: Over de Sallandse heuvelrug en langs de Schipbeek naar huis

Dag twee begint wat later dan ik van mezelf gewend ben. Na een uitgebreid ontbijt op mijn logeeradres fiets ik rond negen uur langs de noordkant van het nationaal park Sallandse heuvelrug. Ik ben niet de enige vroege vogel.  Langs en in het park zijn al veel fietsers en wandelaars op zoek naar rust en ruimte. Iets wat in dit drukke toeristische gebied betrekkelijk is. Het maakt wel dat ik de rustige stukken zoveel te meer waardeer.

Om het een beetje leuk te maken voor mezelf, besluit ik iedereen die ik tegenkom of voorbijfiets goedemorgen te wensen, benieuwd hoeveel respons ik krijg. Maar net zoals ik, worden de meeste vroege vogels liever met rust gelaten. Toch blijf ik stug volhouden.

Voor de reeën en andere dieren op de heuvelrug, lijkt het al te druk te zijn. Ergens zie ik diep tussen de bomen de contouren van een ree. Het zal de enige zijn die ik kan ontwaren in het park. Niet veel later begin ik aan mijn eerste beklimming van de dag. In vrijwel rechte lijn fiets ik door de heidevelden naar een hoogte van 67 meter. Het uitzicht boven is magistraal. De heide staat volop in bloei en om me heen zie ik overal een prachtige paarse gloed. Ik stap af om met volle teugen te genieten. En om een paar verplichte plaatjes te maken, zodat ik het aan anderen kan laten zien. Ook mijn gele monsterbike wil graag op de foto met de mooi gekleurde heide. Dus als gedienstige selfie-assistent leg ik ook voor haar het moment vast. Ja, daar ben ik al uit. De gele monsterbike is een "haar", een zij. Het voelt natuurlijker dan "hem". Op de een of andere manier voelt dat te gekunsteld. Mijn fiets is een zij. Dat is het eerste begin op weg naar een mooie bijnaam.

Naar beneden gaat het hard. Met de hand constant op de rem, realiseer ik me dat een fietshelm bij dit soort tochten geen overbodige luxe, maar een bittere noodzaak is. Er hoeft maar dít te gebeuren en ik lig op mijn snufferd. Toch maar eens een serieuze zoektocht beginnen.

Ik draai een stukje terug naar het noorden, terug richting Hellendoorn om langs de oostkant van het uitgestrekte heideveld te fietsen. Ik verlaat het park net onder Nijverdal en zoek mijn weg verder oostelijk om weer richting zuiden te gaan. Ik fiets weer tussen weilanden en verspreide boerderijen en woonhuizen. De route komt in de buurt van een plekje dat ik ken van mijn andere hobby. Soms vanuit het vrije veld, maar vaker vanuit commerciële hutten, fotografeer ik met name vogels. Tenzij er eekhoorntjes zijn. Dan richt ik mijn camera daar meer op. Omdat ik ze zo schattig en komisch tegelijk vind. Terwijl het eigenlijk best wel krengetjes zijn. Schattige, komische krengetjes. In mijn fotoarchief zijn ze het meest vertegenwoordigd. 

Als ik mijn stuur weer richting Sallandse heuvelrug draai, kom ik in een drassig gebied met een totaal onverwachte waarschuwing: Laagvliegende kraanvogels! In Nederland? Nooit geweten. Het waarschuwingsbord overvalt me dusdanig dat ik vergeet er een foto van te maken. Geen bewijs. Als ik weer in de buurt kom, zal ik het niet vergeten.

Terug in de bossen werp ik een blik in ieder zijpaadje in de hoop toch nog een ree of ander wild te zien. Het is ijdele hoop, toch geef ik niet op. Het pad voert weer omhoog. Dit keer is de stijging wat geleidelijker. Toch kom ik weer ernstig in de buurt van die eerdere 67 meter. De drukte in het park is aardig toegenomen en ik krijg steeds vaker een reactie op mijn goedemorgen of hallo. De tijd van rustzoekende vroege vogels is voorbij. De parkeerplaatsen in en rondom het park staan ondertussen vol met auto's van dagjesmensen.

Ik doorkruis het park van oost naar west door de bossen en neem nog één kleine omweg richting noorden. Om nog eenmaal langs uitgestrekte heidevelden te fietsen. Daarna daal ik buiten het park om af naar het zuiden. De omweg heeft een paar verrassingen in petto. Ik stap nogmaals af om wat foto's te maken en de gele monsterbike te vereeuwigen naast de heidevelden. Terwijl ik daarmee bezig ben, zoemen de drakenvliegen om me heen en galoppeert een groep ruiters voorbij. Op dit soort momenten mis ik wel mijn camera met telelens. Ik heb nog geen goede manier gevonden om deze mee te nemen op een manier waarbij ik snel toegang heb tot de camera die bovendien veilig is.

Iets verderop brengt de noordelijke omweg me onverwacht langs de Palthétoren. Ik had niet door, dat mijn uitgestippelde route in de buurt zou komen. Dit is met recht een welkome verrassing. Hierna verlaat ik het park om een weg naar het zuiden te vinden. In de buurt van de snelweg hoop ik de Schipbeek te vinden. Ik kan niet wachten om er nog verder langs te fietsen dan ik tot nu toe gedaan heb.

Op de Sallandse heuvelrug werd ik getrakteerd op mooie blauwe luchten met witte schapenwolkjes. Als ik het gebied eenmaal verlaten heb, slaat de hemel dicht en wakkert de wind aan. Het voelt alsof ieder moment de regen kan losbarsten. Omgeven door weilanden, maïsvelden en her en der gelegen boerderijen en andere huizen, trap ik door. Ik denk erover om de route in te korten. Ik vertrouw het weer niet. En ik heb geen zin om zeiknat te regenen. Uiteindelijk kies ik ervoor om toch mijn uitgestippelde route te volgen, gaat het regenen dan gaat het regenen. Einddoel van vandaag is thuis. Daar kan ik lekker douchen en droge kleren aantrekken, mocht het zover komen.

In Nederland vind je steeds meer fietspaden tussen wei- en akkerlanden door. Betonnen paadjes, gravelpaadjes, zandpaadjes. Weg van de weg, weg van autoverkeer. Ik fiets op zo'n paadje als ik een groep fietsers uit tegengestelde richting gewaar wordt. Het fietspad is erg smal en ik zoek een excuus om af te stappen totdat de fietsers voorbij zijn. Een grote parasolzwam is zo vriendelijk mij van dat excuus te voorzien. De paddestoelen schieten al vroeg uit de grond dit jaar. En ze zijn opvallend groot. De natte zomer heeft ze veel goed gedaan.

Iets na één uur bereik ik ten oosten van Bathmen de Oude Schipbeek. Bij een picknickbankje stap ik af om te lunchen. Een moment waar ik al het hele weekend naar uitkijk. Hier ga ik een echte bikepackerslunch nuttigen. Wraps met pindakaas en Nutella. Het wordt me snel duidelijk waarom dit zo geliefd is bij al die stoere jongens en meiden die door de meest ruige landschappen ter wereld fietsen. Het is lekker, vult goed, geeft energie en is makkelijk mee te nemen. Dit is zeker een blijvertje. Ik zal nooit zo off-grid, off-road kunnen, met wildkamperen en door gebieden waar je dagenlang niets of niemand tegen kunt komen. Maar op deze manier krijg ik toch nog een beetje dat avontuurlijke gevoel. Ik moet het daar halen waar ik kan. Zo voel ik me toch een beetje een ruige bikepacker die het einde van de wereld opzoekt. Ach, laat me dromen.

Ik volg de Oude Schipbeek tot ik bij de Schipbeek zelf kom. Die volg ik eerst een stukje richting oosten voor ik onder de snelweg door weer mijn weg naar het westen zoek. Ten zuiden van Bathmen ga ik weer terug onder de snelweg door om net voor het dorp mijn rit langs de zijrivier van de IJssel te vervolgen richting Deventer. Een paar kilometer voor Deventer verlaat ik de Schipbeek en fiets naar het noorden tussen de weilanden door. Via deze route omzeil ik de drukte van Colmschate en De Vijfhoek. Twee grote nieuwerwetse wijken van Deventer. Beide kunnen me niet bekoren.

Op dit stukje van de route ervaar ik één van de mooiste momenten van deze tweedaagse tocht én het meest beangstigende moment. Niet lang nadat ik de Schipbeek achter me heb gelaten, zie ik in een weiland maar liefst drie reeën bij elkaar staan. De ene beduidend groter dan de andere twee. Zou het een moeder met twee jongen zijn? Het is te ver om goed te kunnen onderscheiden en ik heb de verrekijker niet bij me. Nagenietend van de aanblik fiets ik verder. Als ik het fietspad tussen de weilanden verruil voor een vrijliggend fietspad naast een weg, krijg ik de schrik van mijn leven. Het begint met een laag gebrul wat vanachter me steeds dichterbij komt. Voor ik het goed en wel doorheb, is de rustige landweg veranderd in een racebaan. Sportauto's, dure merkauto's, rambamauto's. Ze vliegen voorbij met brullende uitlaten op ongekend hoge snelheden. Ik heb ze niet geteld, het waren er veel. Pas als ze allang voorbij zijn en ik tot rust begin te komen, komt het idee in me op dat ik ze had moeten filmen en de politie had moeten bellen. Dit was gewoon een straatrace van zogenaamd stoere jongens. Onverantwoord! Het risico voor andere weggebruikers is ongekend. Ik geef er helemaal niets om als ze zich tegen een boom te pletter zouden rijden. Voor mij is dat boontje dat komt om z'n loontje. Maar vaker dan niet, nemen dat soort onverantwoorde individuen anderen mee op hun weg naar het graf. Ik ben ervan overtuigd dat als ik ooit getuige zou zijn van zo'n drama, mijn eerste zorg voor die slachtoffers zou zijn en niet de veroorzaker van al dat leed. Die vast door zijn ouders als zo'n lieve jongen betiteld zal worden. Tuurlijk. Het gebrul van de auto's houdt lang aan. Jammer genoeg hoor ik geen sirenes. Het zou maar zo kunnen zijn, dat ze ermee wegkomen. Helaas.

Ik fiets nog een stukje langs het Overijssels kanaal en de Douwelerkolk voor ik me weer door de drukte van de stad beweeg. Het voelt raar. Het weekendtripje is bijna voorbij. Morgen moet ik weer werken. En toch heb ik nog steeds het gevoel op weg te zijn op een lange fietstocht door onbekende landen. Dit is niet het einde. Dit kan niet het einde zijn. Morgen stap ik weer op om kilometers verder te fietsen. Maar om half vier steek ik de sleutel in het slot van de keukendeur. Het zit erop. Ik ben weer thuis. Hoewel de tocht onaf voelt, zit het toilet thuis dan wel weer heel erg fijn.

Epiloog

Mijn eerste tweedaagse fietstocht heeft weer wat food-for-thought gebracht. Ik ben er nog niet helemaal uit hoe ik mijn onderweg-gedachten gemakkelijk kan vastleggen. Iets wat ik heel graag wil. Ze vervliegen zo snel, zijn uit mijn hoofd verdwenen als ik ze niet direct vastleg. Ik wil graag mijn verhaal vertellen met woorden, met beelden. Ik wil ook fietsen, doorfietsen, blijven fietsen. Zonder te stoppen, zonder oponthoud, zonder tijd te verliezen. Dit is mijn (waarschijnlijke) ADD* die de kop op steekt. Ik ervaar het als een hindernis voor het vertellen van verhalen. Dan kan ik niet door en door gaan. Dan moet ik stoppen, afstappen, vastleggen, beschrijven, documenteren. Het voelt als een dilemma, ik voel dat ik mezelf weer in de weg zit. Story of my life.

Ook op wat praktischere vlakken zal ik in de toekomst wat aanpassingen doen. Wat ik meeneem, wat ik niet meeneem. Hoe ik mijn tassen inpak. Hoe ik de dagen indeel. Ik wil dit jaar nog graag een paar weekenden op pad en iedere keer word ik hopelijk een wat wijzere meerdaagse toerfietser. Het voelt wel heerlijk. Precies het juiste tempo, niet te snel, niet te langzaam, om de omgeving in me op te nemen, te laten inwerken, een beetje filosoferen, nieuwe gebieden verkennen. Dit is voor mij de juiste manier om de wereld te ontdekken.









* Uit (beperkte) tests en gesprekken met deskundigen komt naar voren, dat ik veel kenmerken van ADD bezit. Zoveel zelfs dat met enige zekerheid te stellen is dat een officiële, uitgebreide test als resultaat ADD zal geven. Ik zal daarom, daar waar ik dat nodig vind, dit als "mijn (waarschijnlijke) ADD" benoemen.
Vorige
Vorige

Fietsmomentjes: Westelijke Veluweroute

Volgende
Volgende

Op de fiets: Naar de Sallandse heuvelrug