Op de fiets: Rondje Beekbergerwoud

Ik ben al vroeg wakker. Vandaag wil ik de eerste tocht op mijn gele monsterbike maken. Een knooppuntenroute van zo'n 45 kilometer met nog wat extra's tussen thuis en start/-eindpunt. Langs Bussloo naar het Beekbergerwoud en dan door de landerijen terug. Dat is de planning.

Ergens in de buurt van 8 uur stap ik op. Ontbijt en lunchpakketje mee, hoewel de kans groot is dat ik voor de lunch alweer thuis ben. Wat eigenlijk niet mijn bedoeling is. Voor mij is dit een oefentocht om over een paar weken een tweedaagse tocht te maken. Daarbij moet ik de kilometers zoveel mogelijk over de dag verspreiden. Dus niet even snel in een uurtje of drie de kilometers wegtrappen, maar de tijd nemen, mezelf instellen op langeafstandsfietsen met voldoende rustpauzes onderweg. En een beetje meer zitvlees kweken.

Ik ben nog maar net op weg als ik me realiseer dat ik mijn verrekijker vergeten ben. Ik besluit niet om te draaien, omdat dit een oefentocht is geheel gericht op het fietsen. Ik zal er in de loop van de rit spijt van krijgen. Omdat ik zomin mogelijk accu wil verbruiken, fiets ik vrijwel de hele rit in eco stand. Alleen bij hellingen en bij opstappen na afstappen, schakel ik even door naar de tour stand. Om net dat beetje extra te hebben bij het wegrijden.

Tijd voor ontbijt

De eerste helling is de spoorbrug. Aan de andere kant begint mijn route. Ik fiets richting zuiden langs de IJssel. De skyline van Deventer laat ik letterlijk links liggen. Langs de molen de stad uit de weilanden en uiterwaarden in. Na het passeren van de A1 sla ik rechtsaf richting Wilp. Twee wandelende dames gebruiken de breedte van de weg en schrikken van die vroege fietser. Ik fiets tussen hen door Wilp in. In vrijwel rechte lijn doorkruis ik het dorp en ga door naar Posterenk. En hoewel de weg is afgesloten voor overig verkeer, mogen fietsers langs de werkzaamheden als ze afstappen. Het stukje is maar smal, lopend met de fiets aan de hand ben ik te breed, dus fiets ik er stoutmoedig langs. De wegwerkers kijken niet op of om.

Niet veel verder de eerste keer dat ik graag mijn verrekijker had gehad. Is het een ree? Ik span mijn ogen in. Dan rijd er een auto achter langs het bruine bultje. Die auto is te groot ten opzichte van het bultje. Een haas waarschijnlijk.

Bussloo neem ik linksom. Opnieuw dames die de hele breedte nodig hebben. Ik heb ze niet geteld, maar er waren minstens evenzoveel honden bij.

Ik steek de provinciale weg over en kom weer in dat mooie stukje bos dat ik vorig jaar ontdekt heb. De waarschuwingen op de bomen maken dat ik er een wat sneller tempo op nahoud. Pas op! Eikenprocessierupsen!

Bij de volgende afslag bevind ik me voor het eerst op onbekend terrein. Ik slinger door de bossen om ergens ten zuidoosten van Klarenbeek weer tussen de weilanden terecht te komen. Ik kruis de spoorwegovergang en zie een bankje langs een beekje. Een mooie plek om te ontbijten. Het is iets na negenen.

Een broodje en een sapje verder stap ik weer op. De route gaat verder langs het beekje. Hier voel ik voor het eerst de vrijheid van fietsen. Weg van alle dagelijkse beslommeringen, hoog op het zadel en met precies het goede tempo, de wind door mijn haren. Genieten van al het moois dat er te zien is. De groene weilanden, het mooie beekje, de brede strook wilde bloemen langs het korenveld, het zwanenpaar met drie jongen die keurig op een rijtje achter elkaar het beekje doorkruisen. Op het bruggetje blijf ik even genieten.

Weer op de fiets, gaan de trappers opnieuw gestaag rond. Langs velden met boerderijen her en der verspreid en door Klein Amsterdam. Wat wel heel erg klein is. Tussen knooppunt 74 en 76 razen de auto's langs me heen en ik haal dan ook opgelucht adem als ik vervolgens de Beekbergse beek mag volgen.

Vijf jonge zwanen

Voorbij het bankje van Joop, opeengehoopt op een klein eilandje in de beek, zijn vijf jonge zwanen druk doende hun veren te poetsen onder toeziend oog van pa en ma. Die duidelijk niet gediend zijn van mijn aandacht voor hun kroost. Onder luid geblaas probeer ik het tafereeltje vast te leggen met mijn telefoon, maar ook de kroost wil er niet van weten. En tegen de tijd dat ik gereed en in positie ben voor het maken van een fotootje, hebben drie van de jongen het eilandje verlaten. Geloof me, het was een prachtig gezicht.

Het stukje langs de snelweg, doe ik in rap tempo. Eenmaal aan de andere zijde verstomt het geluid van voorbijrazende auto's en vrachtwagens snel. Iets verderop wordt van mijn aanwezigheid gebruik gemaakt. De Berner sennen wil niet meer verder en gaat pontificaal midden op de weg liggen. Als ik voorbij fiets, komt de hond aarzelend weer overeind en in beweging. Zijn baasje rent samen met de Berner sennen en twee andere blaffertjes achter me aan en is zo toch weer wat meters verder gekomen. Ik verlies ze uit het zicht als ik de bocht om ga naar het Apeldoorns kanaal.

Reikhalzend begin ik uit te kijken naar het Beekbergerwoud. Dat moet toch ergens in deze buurt zijn? Maar na ieder rijtje bomen, ligt daar toch weer een weiland. Ik laat het Apeldoorns kanaal achter me bij de kangoeroe boerderij. Volgens mij zitten er meer witte dan bruine. Er zitten er in ieder geval héél véél.

Een paar honderd meter verder vliegt iets op uit de sloot en gaat in de boom zitten. Mijn eerste gedachte is een buizerd, maar die kop was erg klein en smal. Toch even omdraaien en terug. Is het een havik, denkt zij hoopvol. Hoewel duidelijk niet op het gemak, blijft de vogel zitten als ik er nog een paar maal langs fiets. Geen havik, wel buizerd. Maar zo te zien een juveniel van dit jaar. Ergens aan de andere kant zie ik twee volwassen vogels vliegen boven dat mooie natuurlijke land. Hé wacht eens even? Is dit dan het Beekbergerwoud? Ja, dus.

Ergens in de bomen buizerds (meerdere) en groene specht

Kon ik er de vorige keer onderdoor, terug mag ik over de snelweg heen. Nu raast het verkeer onder mij door. Even voel ik de waan van alle dag weer in me terug komen. Een gevoel dat ik snel kwijtraak bij het naar beneden suizen van het viaduct. Ik voel me nog steeds fit en de gedachte om de route te verlengen, begint steeds vaster vorm te nemen. Even ebt het weg als ik me door de werkzaamheden rondom De Kar en de A1 worstel. Bij het tijdelijke verkeerslicht omdat er maar één weghelft is, gaat de versnelling én de ondersteuning omhoog. Ik ben net op tijd aan de andere kant als daar de auto's beginnen te rijden.

Bij knooppunt 89 is het crunchtime. Volg ik mijn geplande route? Of maak ik een extra ommetje? Ik besluit tot het laatste. Want ergens daar verderop is ook weer zo'n mooi fietspad tussen de landerijen en langs een beekje. Daar maak ik een tweede stop. Het gaat richting elf uur. Om me heen hoor ik buizerds (meervoud) mauwen en groene spechten lachen. Dan springt er iets uit de boom naar de grond daarginds in de verte. Verrekijker? Grmpfh.

Bij de oversteek naar de andere kant van het beekje kijk ik snel achterom. Ja, de schommel hangt nog steeds in de boom.

Een benauwd ogenblik als die oudere grijzende en duidelijk humeurige automobilist besluit door te rijden ondanks dat de obstakels zich op zijn weghelft bevinden. Gelukkig heeft de weg een goot. Heb ik toch nog iets om naar uit te wijken.

Bij vliegveld Teuge stijgt net een geel vliegmonster op. De parachutisten zitten gelukkig niet in zijn vaarwater. Ik trap lekker door met de wind in de rug en besluit tot een vroege lunchpauze op een bankje langs een fietspad midden tussen de weilanden. Nee, ik zal niet opnieuw beginnen over wat ik allemaal om me heen zie vliegen. Kan ik ook niet. Het is allemaal net te klein en te ver weg. Zonder verrekijker is dat een hopeloze zaak.

Vanaf hier wil ik in één ruk naar huis fietsen. Ik zou het gehaald hebben, als ik niet langs de kersenboer was gefietst. Zowel hond als poes zorgen ervoor dat de stop van langere duur is. Maar tegen kwart voor twee ben ik na 61,3 kilometer en 30% accuverbruik dan toch weer thuis. Met een kilo kersen in de fietstas.

Via Bussloo naar het Beekbergerwoud en om vliegveld Teuge terug

Vorige
Vorige

Op de fiets: Naar kroondomein Het Loo en terug

Volgende
Volgende

Op de fiets